Uitgebreid verhaal De sneeuwkoningin
Deze werd stukgeslagen in duizend stukjes om te voorkomen dat er ooit nog iemand in de verleiding zou komen om erin te kijken. Op raadselachtige wijze komen brokstukken in het dorpje van Kay en Gerda terecht. Tijdens het opvegen hiervan krijgt Kay een splinter in zijn oog.
Zijn vriendelijke gedrag verandert radicaal en even later verschijnt de Sneeuwkoningin. Zij neemt Kay in een wervelende winterstorm, gevormd door de sneeuwvlokjes, mee naar haar ijspaleis. Iedereen in het dorp is in rep en roer. De burgemeester besluit tot een zoekactie. En zo vertrekken de bakker, de slager, de burgemeester, de moeder van Kay en Gerda richting het noorden. Hun vervoermiddel is een ijsboot met een zeil. Voortgedreven door de poolwind stuiven ze weg. Flonkelien, ‘een ster van boven’ wijst ze de weg.
Onderweg komen ze het rozenvrouwtje tegen met de rozenmeisjes. Zij vertellen wat ze hebben gezien. Het is niet veel, maar toch voldoende voor het gezelschap om door te gaan. Als het donker wordt laat Flonkelien haar vriendjes ‘de sterrenkinderen’ extra licht schijnen en komen ze de volgende ochtend twee komische pinguïns tegen. Ook deze geven informatie over de verblijfplaats van de Sneeuwkoningin. Maar als ze de gemene kraai tegenkomen, die vertelt dat Kay in de plaatselijke herberg zit, komen ze bedrogen uit. De kraai is het hulpje van de bosrovers. Zij zijn gespecialiseerd in het beroven van rivierreizigers.
Gelukkig weten ze listig te ontkomen aan de boeven en komen ze na enkele uren Adelbertus het sprekende rendier tegen. Inderdaad… Adelbertus het rendier met de pimpelpaarse neus. Zijn bazin is het Finnenvrouwtje, tevens zuster van de Sneeuwkoningin. Wanneer de zoekers het hele verhaal vertellen blijkt het Finnenvrouwtje de sleutel tot de oplossing. Op spectaculaire wijze komt het gezelschap in het ijspaleis terecht, waar ze Kay bevrijden. En dan gaan ze snel terug naar huis… om Kerstmis te vieren!
Terug naar pagina De sneeuwkoningin >